Straatkolk (column Jan Dobbe)

27 June 2011

Soms kun je ineens geraakt worden door een woord. Misschien cirkelt het al jaren om je heen, maar nooit trof het je zoals nu. Mij gebeurde het onlangs met het woord 'straatkolk'. Ik las het plots op borden van de gemeente, met de boodschap dat je dan en dan niet bij straatkolken mag parkeren. 'Straatkolken? Wat zijn dat nou weer?' Na enig research leerde ik dat het gewoon afvoerputten zijn. Zo’n put is uitgerust met een zandvang – een gedeelte waarin zand en rommel achterblijft om te voorkomen dat het riool vervuilt. Die zandvang moet af en toe worden uitgebaggerd en dan moeten de baggeraars er wel bij kunnen.
Maar waarom straatkolk in plaats van ‘put’? Ik weet het niet, maar het is een intrigerend woord. Die straatkolken zijn overigens ook putten des doods, vooral voor amfibieën. Wanneer bijvoorbeeld een pad of salamander de trek naar zijn geboortewater begint, gaat hij recht op zijn doel af. Als een zombie gaat hij rechtdoor tot een of ander obstakel hem tegenhoudt. Een stoeprand is zo'n obstakel. Voor een pad, kikker of salamander is dat een hoge muur waar hij niet overheen komt. Al kunnen kikkers nóg zo ver springen - recht omhoog kunnen ze niet. Ze gaan daarom links- of rechtsaf om, zodra het kan, hun weg te vervolgen in de gewenste richting. Dat is link, want de kans is groot dat ze dan in een straatkolk vallen. Lang houden ze het daar niet vol. Er is geen voedsel, het water is vaak vies en er is geen droog plekje om te rusten. Ook eendenkuikens en jonge egels verdrinken vaak in straatkolken. Dus als u er een keer toch naast parkeert, kijk dan even of er geen drenkeling in ligt. Wees de baggeraars voor.

Jan Dobbe

jan_dobbe_klein.jpg  jan_dobbe@hotmail.com

Meer columns van Jan Dobbe lezen? Ga dan naar www.jandobbe.nl/creatief-met-tekst/columns

 

Straatkolk (column Jan Dobbe)

Aanmelden nieuwsbrief

Wil u onze nieuwsbrief ontvangen? Meld u dan hier aan: